Verslag van de Himalaya marathon 2011
Zondag 15 mei
Rond 7:00 uur brengt Reinder mij naar Schiphol. We nemen wat onwennig afscheid, Reinder moet zich met het hele gebeuren op de zorgboerderij redden en ik weet niet wat me te wachten staat de komende 3 weken. Na de stevige laatste kus ga ik door de paspoortcontrole op zoek naar de gate.
In Doha voor de overstap sta ik in de rij bij de verkeerde gate. Ik vertrouw het niet omdat de mensen er zo Engels uitzien. Ik moet naar een Aziatisch land, daar hebben de mensen een andere kleur. Bij navraag is dat zo. Snel naar de andere kant van de luchthaven. Wat is het toch groot allemaal.
Ik ben helemaal alleen, ken nog niemand. Dan ontmoet ik in de gang van het hotel loopschoenen met voeten van Duitse mannen. Daar krijg ik een leuk gesprek mee. Daarna maak ik een wandeling in Katmandu. Er lopen veel mensen met bescherming voor neus en mond. Deze mensen willen het stof en de uitlaatgassen niet inademen. Terecht want het is stoffig op straat.
Maandag 16 mei
Om 7:30 uur is het restaurant open. Ik schuif bij een man aan. We beginnen een praatje. Hij komt uit Amerika. Hij vertelt allemaal enge verhalen over de marathon die ik hier ga doen. Volgens hem is het behoorlijk gevaarlijk om de marathon te lopen en moet ik mij nog maar eens bedenken.
Rond 10 uur komen alle marathonlopers naar de tuin van het restaurant. Hier ontmoet ik mijn medelopers. Er zijn sprekers die de lopers toespreken over de reis en de marathon. Er wordt vooral op de hoogteziekte ingegaan, die ligt op de loer. We moeten vooral zo weinig mogelijk slapen wanneer we op hoogte zijn. De hoogteziekte komt in je slaap, juist dan! En we moeten heel veel drinken, dat is beslist noodzakelijk.
Iedereen heeft een tas en een shirt gekregen met het logo van de marathon. De tas is om onze spullen in te doen voor de sherpa’s.
Na al deze informatie gaan we in 2 bussen een toertocht maken door Katmandu. Wat mij vooral op valt is de drukte op straat, het getoeter en de minuscule kleine winkeltjes en de rotzooi overal. Ook zien we een kalf op de weg lopen, daar wordt keurig omheen gereden. Even later loopt er een stier op de weg. Iedereen wil deze stier fotograferen. Ondertussen wordt en een man van onze groep van zijn geld beroofd.
We gaan naar de grootste rivier van Nepal. Deze komt uit in de Ganges van India. Apen en honden lopen er, vrouwen doen de was in de rivier, lijken worden er verbrand, kinderen spelen er en er zijn mensen met het geloof bezig in een tempel. Er zijn bedelaars, mensen die ledematen missen en we zien straatkinderen. Wij hebben een absoluut verbod ontvangen om iets van de mensen op straat te kopen en iets aan bedelaars te geven. Steeds lopen mensen met een brede glimlach op ons af om hun waar aan te bieden of te bedelen. We lopen de mensen straal voorbij. Ik vind dat bij kinderen moeilijk. Wie even te lang naar een verkoper of bedelaar kijkt, kan deze niet meer van zich af schudden. Dit is een wereld die heel ver van ons af staat.
Dan vertrekken we naar de belangrijkste tempel van Katmandu. Het is een tempel van dik 600 meter in omtrek. Hier zijn bedelaars, rijke mensen, monniken en heel veel winkeltjes. Wat ik bijzonder vond was dat er ca. 30 straatarme mensen en kinderen op een zijkant op de stoep zaten. Er werd rijst uit gedeeld. Het was maar een klein handje vol rijst. Daar moeten de mensen het voor die dag mee doen. Dan gaan we terug naar het hotel. Morgen gaat om 6 uur het vliegtuig naar de Himalaya.
Dinsdag 17 mei
We wachten op een klein vliegveld, dat wachten wordt een dag van 10 uur wachten. Het weer is te slecht, de piloten kunnen met dit weer niet tussen de bergen vliegen.
In de 10 uur wachten, zie ik verschillende dingen die mij bezig houden zoals: de prachtige mooie vrouwen die er op en top verzorgd uitzien. En dat ook deze vrouwen naar die enorme vieze stink wc’s gaan. Je ruikt van ver de urine al. Ook zie ik dat mensen in de vuilnisbak spugen. En dat ze water in de vuilnisbak gooien. Het water loopt van onder door de plasticzak over de grond. Hier staat af en toe een meisje bij dat dat dan weer opdweilt.
Dan mogen we vliegen, dat is een geweldige ervaring. Het is een zeer klein vliegtuigje waar max. 18 mensen in kunnen zitten. Het vliegtuigje is zo klein, dat we diep gebogen naar onze stoelen moeten lopen. Wanneer we bijna bij Lukla zijn, onze bestemming, keert het vliegtuigje om. De piloot durft het niet aan om te landen. Wij zien alleen maar grijs en mist, verder niets. Een dik uur later staan we dus weer op het vliegveld. Ter compensatie worden we uitgenodigd te eten. Er is veel en lekker eten met prachtige muziek en dans. Steeds komen er obers langs om een liflafje te brengen. Dat is heel leuk. Het gaat de hele avond door.
Woensdag 18 mei
Vandaag de volgende poging naar Namsche.
We zien nu duidelijk waarom de piloten hier gisteren niet durfden te landen. Het dorpje Lukla ligt tussen de bergen en de landingsbaan en bergwanden waren niet te zien. We verkennen het dorpje.
Donderdag 19 mei
In Lukla staan de sherpa’s, koks, koeien, een arts en de begeleiders klaar. Onze spullen worden per 3 á 4 tassen samen gebonden en komen op de ruggen van de sherpa’s. De koks dragen de pannen, kerosine en kooktoestellen, pannen, borden enz. wij dragen ons eigen rugzakje met water en wat kleding en fototoestellen. Koeien dragen ook tassen, maar ook onze tenten, slaapzakken en matjes. Onze groep bestaat uit 48 lopers. De groep wordt in tweeën gedeeld om beter overzicht over iedereen te hebben, aldus onze leider.
Ik ben zeer onder de indruk van de jongens en mannen die onze spullen dragen. Er zijn tassen bij die ik nauwelijks kan tillen. En daar hebben ze 3 tassen van op hun rug.
Als alles klaar is, gaan we van start. Ik word er blij van. Hiervoor wilde ik naar de Himalaya, wandelen in die hoge bergen en kijken hoe mensen hier leven.
Ik loop voorop met een moeder en dochter uit Amerika. Dat zijn stevige lopers. Niets is vlak. Maar alles is mooi. We komen vele dragers tegen. Vaak horen we ze rochelen. Dat is het enige wat niet went op deze reis.
We lopen ca. 7 km naar een hoogte van 3500 meter. Ik heb te weinig gedronken en iets te snel gelopen. We hebben meer gelopen omdat we een dag later in de bergen zijn aangekomen.
Ik slaap met een Amerikaans meisje in een klein tentje. We kunnen het prima vinden samen.
We gaan rond 20:00 uur naar bed omdat het al donker is.
Vrijdag 20 mei
We gaan vandaag 700 meter omhoog. Onderweg moeten we vaak ruimte maken voor sherpa’s en koeien die met enorme dingen de bergen op en af lopen. Soms zijn de paden smal. De sherpa’s dragen over het algemeen slecht schoeisel. Onze bewondering is groot voor deze kleine mannen. Af en toe zijn het vrouwen met zware bepakking op de rug.
Vandaag kan ik niet goed meekomen. Een Nepalese leider blijft bij mij. Ik voel me erdoor opgejaagd, maar kan hem dat niet duidelijk maken. Later blijkt dat hij bij mij moest blijven, ja, dit is een oude vrouw (ik) die niet goed mee kan komen. Ik drink te weinig, dat voel ik aan mijn hoofd. Ik loop steeds langzamer omdat ik ook duizelig word en de afgronden zijn soms diep. Mijn begeleider loopt naast mij aan de kant van de afgronden. Er wordt op mij gepast. Dat voelt dubbel. Natuurlijk wil ik niet vallen en vind ik het goed, maar aan de andere kant wil ik deze speciale oppas niet nodig hebben. Ik troost me met de gedachte dat ik de enige ben uit een plat land en de enige die geen heuvels en bergen heeft getraind.
We zitten nu op 3580 meter. Nog goed 2 km te gaan. Het eten is steeds geweldig. We krijgen 2 x op een dag warm eten met steeds groenten en fruit. Het eten wil vandaag niet goed.
Zaterdag 21 mei
Ik heb heel veel gedronken en voel me weer kip lekker. Dat maakt me blij. Na de rijstenpap en brood met omelet vertrekken we weer rond 8:00 uur. Vandaag staat een acclimatiseringstocht op het programma. Dat betekent hoger klimmen en dan weer dalen waar we lager overnachten. Ik loop weer bij de snelle wandelaars. Ik drink nu om de 10 minuten en merk dat ik nu geen hoofdpijn meer krijg. Koffie mogen we niet veel drinken omdat het vocht afdrijvend is. Steeds worden we weer gewaarschuwd voor hoogteziekte voor ieder vertrek.
We zien vandaag voor het eerst de Mount Everest. Het is hier overweldigend mooi. We zijn op 3910 meter. Mijn hoogtemeter geeft het perfect aan. Het gaat goed met me en ik zie de marathon weer helemaal zitten. Eten gaat ook weer prima. Er zijn meerdere mensen met klachten. Er zijn ondertussen 3 artsen bij gekomen, totaal 4 artsen nu. We slapen op een hoogte van 3500 meter.
Zondag 22 mei
Vandaag een zware dag met een klim van 1.5 uur. Ik loop weer in de voorhoede. Het gaat prima. Nu drink ik om de 4 minuten. Bij een tempel houden we rust. Monniken zijn in de tempel aan het bidden we mogen er aan de zijkanten bij zitten.
We zijn niet echt schoon meer. Wat op valt is dat mensen er niet over klagen. Hier zijn geen douchen. In de ochtend krijgen we een waskom met ieder een halve liter warm waswater. Dat is het voor de hele dag. We zien ook dat de sherpa’s zich enorm voor ons uitsloven. We hebben er veel waardering voor.
Maandag 23 mei
We lopen alweer vroeg in de ochtend. Het gaat nu langzaam. Ik zit weer in de achterhoede. We zitten op 4000 meter wanneer we pauzeren. We doen 5 uur over 12 km. Bijna iedereen heeft hoofdpijn. Wanneer de hoofdpijn naar het achterhoofd gaat, moeten we naar beneden. Niemand wil terug, dus doen we ons uiterste best om langzaam te lopen en veel te drinken. De uitzichten zijn magnifiek, daar wil je niet weg.
We zien hier meer yaks die goederen dragen dan koeien. Verder doen ook paarden en ezels dit werk. We slapen vannacht op dezelfde plek. We hijgen allemaal al bij de geringste inspanning zoals eten en drinken.
Dinsdag 24 mei
Vannacht heeft het gevroren. Vandaag is het redelijk relaxed. We lopen maar ca. 4 uren. Ik vind dat wel jammer. Het liefst loop ik de hele dag. Maar we mogen niet zonder leiders ons afzonderen in de bergen. Te gevaarlijk volgens de leiders.
We worden weer eens extra over de hoogteziekte geïnformeerd. We mogen geen eigen medicijnen gebruiken omdat die negatief effect kan hebben op deze hoogte. Het eten wordt naar mijn idee iets aangepast, iets vetter en zouter. We moeten goed etende blijven zegt de leider ondanks dat het minder gaat smaken en meer energie neemt om te eten. We verliezen de trek in eten.
Woensdag 25 mei
Vandaag is het een zware dag. Voetje voor voetje klimmen we omhoog. We zijn al op 4875 meter. Met kleine stappen heb je minder last van duizelingen. Er zijn hier geen dorpjes meer, we zijn aangewezen op de natuur. Het weer is prima. Koud, maar in de zon weer lekker. Het is toch zo ontzettend mooi om hier te lopen. Opvallend is dat mijn hartslag meter in rust rond de 100 zit terwijl dat normaal bij mij rond de 60 slagen per minuut is. Wanneer ik me omdraai in de nauwe slaapzak, vliegt de hartslag tot ver boven de 100. Het hart komt weer tot rust door heel stil te liggen. Maar lang liggen op dezelfde zij wil niet. Door de dunne matjes voelen we de stenen die onder de tent liggen. Door steeds te draaien hebben we minder last van de ondergrond. Niemand klaagt hier trouwens over. Dit hoort er bij. En te veel slapen is niet goed werd ons gezegd.
Donderdag 26 mei
Weer een zware dag, dat komt door de ijle lucht natuurlijk. We komen vandaag op 5100 meter. Zeer langzaam zijn we omhoog gegaan. Iedereen heeft wel wat hoofdpijn en voelt duizeligheid. Sommigen melden zich bij de dokter. We zien de prachtige gletsjers. Ik geniet enorm van de natuur. De marathon heb ik weggeduwd, maar die zit er nu toch aan te komen.
Vrijdag 27 mei
Vandaag gaan we naar de 5600 meter. Dat is hoger dan de start van de marathon. Het is nodig om op grotere hoogte te zijn geweest zodat we iets meer aan de ijle lucht zijn gewend.
Het is weer zwaar, wat een gehijg van ons allemaal. Ik zie het op een gegeven moment niet meer zitten, plotseling huil ik. Het wil niet meer. Ik heb de persoonlijke begeleider alweer bij me. Op de een of andere manier worden we in de gaten gehouden. Ik zeg dat ik alleen wil zijn, maar daar komt niets van in. Ik moet drinken en eten van hem. Dat doe ik en dan voel ik me binnen de kortste tijd weer goed. Ik was inderdaad vergeten om te eten en mijn drinken was op. Van een groepslid kreeg ik water.
We komen bij de top van een berg op 5600 meter. Hier kan maar 1 persoon tegelijk op zitten. Ik wordt geholpen. Links van mij is een diepe afgrond waar ik niet naar wil kijken. Voor de rest is het geweldig. Het is nodig om me vast te houden. Een begeleider houdt mij ook vast. Dat vind ik minder nodig.
Op de terugweg heb ik geen problemen, dat gaat snel!
We komen aan op Kamp 1 van de Mount Everest. Wat bijzonder ook hier weer. Enorme rotsblokken die rusten op een spits stuk ijs. De sherpa’s hebben alle tentjes alweer opgezet tussen de rotsblokken en sneeuw en ijspunten.
Er zijn hier ook andere mensen dan onze groep. Dit zijn ook marathonlopers. De meesten vanuit Nepal, maar ook uit India, Canada en nog een paar landen. Iedereen krijgt eten van onze sherpa’s. Het is een gezellige boel.
Zaterdag 28 mei
Eten wil hier nauwelijks meer op deze hoogte. De eetlust verdwijnt spontaan. Met moeite krijg ik mijn rijstepap binnen. Na het ontbijt moet iedereen bij de dokters verschijnen. Buiten in de sneeuw wordt iedereen onderzocht. Ik mag wel met de marathon meedoen, maar bij terugkeer in Nederland moet ik naar de huisarts voor mijn bloeddruk die veel te hoog is. Dat is het advies. We krijgen ons startnummer en nog een shirt en we moeten op de foto. Dit is allemaal leuk om mee te maken. Iemand is hier zonder zonnebril en zonnebrand. Daar kan je op deze hoogte niet zonder. Voor de rest hangen we wat bij de tenten rond. Zonder een begeleider mogen we niet wandelen omdat je hier snel verdwaald.
Om 19:00 uur gaan de meeste mensen hun tentje in omdat het buiten behoorlijk vriest en donker is. Met al mijn kleren aan lig ik in de slaapzak het is buiten ongeveer min 16 graden.
Zondag 29 mei
De marathondag. We gaan om 7:00 uur van start. De Nepalezen mogen voor bij de start staan. Die zijn in een mum van tijd uit het zicht verdwenen. Ik behoor tot de langzame groep. Dat is maar een klein groepje. Ik heb geen haast om snel weer in Namsche te zijn waar de finish is. Achteraf niet handig van mij want ik raak de weg kwijt. Wat ben ik blij dat ik een man tegenkomen die de weg ook kwijt is. Samen zoeken we waar we dan wel moeten wezen. Er is geen pad, overal liepen mensen, allemaal over de stenen, sneeuw en ijs. Het heeft wel een uur geduurd voor we zeker waren dat we weer op de goede route zaten. We hebben de eerste waterpost gemist. Bij de tweede waterpost waren nog een paar lopers. Daar ben ik vervolgens mee verder gegaan. Dit groepje ging iets langzamer dan de man waar ik bij probeerde te blijven.
Daar waar we kunnen rennen, daar rennen we ook. Voor de rest is het wat snel wandelen en soms langzaam wandelen. Al naar onze mogelijkheden in de bergen.
Na 11:27 min kom ik over de finish, de 86ste van de 105 deelnemers. Ik ben zeer tevreden.
Een zeer bijzondere reis. Op de cursus Running Therapie in Limburg kwam ik naast Eddy Sevink te zitten. Eddy heeft de Evererst Marathon mee georganiseerd en gelopen. Ik was geïnteresseerd door Eddy zijn verhaal en beloofde mijzelf om dit ook te doen. Eddy, je hebt niets teveel gezegd over deze marathon, wat een geweldig gebeuren.
Anneke Wester